Wedstrijdreglement

Algemene bepalingen seizoen 2023/2024

  1. Alle schaatswedstrijden die deel uitmaken van de Regio NO competitie, worden georganiseerd door het KNSB-Gewest waartoe de betreffende ijsbaan behoort. Het betreffende KNSB-Gewest heeft (per ijsbaan) een marathon-baancontactpersoon benoemd onder wiens verantwoordelijkheid de betreffende wedstrijden worden georganiseerd en verreden.
  2. De werkgroep Marathonschaatsen Regio NO heeft geen enkele zeggenschap over de wedstrijdorganisatie; het is aan de betreffende baancontactpersoon om te beslissen over zaken als bijvoorbeeld afgelastingen bij slecht weer, aangepaste veiligheidsprocedures, en dergelijke. Dientengevolge aanvaardt de werkgroep noch één van haar leden geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van de (gevolgen van de) gebeurtenissen voorafgaande, tijdens of na afloop van marathonschaatswedstrijden in het kader van de Regio NO competitie.
  3. Omdat de schaatswedstrijden worden georganiseerd door (een onderdeel van) een KNSB-Gewest, conformeert de werkgroep Marathonschaatsen Regio NO zich aan de statuten, reglementen en bestuursbesluiten (landelijk en gewestelijk) van de KNSB, alsmede aan de uitspraken in het kader van tuchtrecht. Daarnaast conformeert de werkgroep zich onvoorwaardelijk aan eventuele uitspraken van het Instituut Sportrechtspraak over de (tucht)rechtspraak van de KNSB in het bijzonder maar niet alleen, zaken als doping, seksuele intimidatie en matchfixing.
  4. De wedstrijden van de Regio NO competitie worden verreden volgens de Nationale Wedstrijdreglementen Specifieke Bepalingen Hardrijden Marathon van de KNSB, met uitzondering van wat hieronder op deze webpagina wordt aangegeven. De meest actuele versie van het KNSB-reglement staat hier op de website van de KNSB.

Aanvullende of afwijkende bepalingen Regio NO competitie seizoen 2023/2024

  1. Deelname aan de competitie
    Deelname aan één van de competities staat open voor alle rijders en rijdsters die voldoen aan de volgende voorwaarden:

    1. Zij moeten in het bezit zijn van een inlogcode van onze website die is geautoriseerd door een baancontactpersoon als hierboven aangegeven.
    2. Zij moeten zich hebben ingeschreven voor de Regio Noordoost competitie en hun inschrijfgeld hebben voldaan.
    3. Zij moeten lid zijn van de KNSB en een KNSB-marathonlicentie hebben.
    4. Zij moeten tenminste B-junior of ouder zijn volgens bepalingen van de KNSB.
    5. Zij mogen in hetzelfde seizoen niet ook uitkomen in de landelijke Topdivisie Marathon of de landelijke Beloften-competitie Marathon van de KNSB.
  2. Eenmalige deelname aan één wedstrijd
    Eenmalige deelname aan een wedstrijd is mogelijk, mits een rijder of rijdster zich uiterlijk op de vrijdag voor de wedstrijd heeft aangemeld.

    1. Eenmalige deelname aan de finale wedstrijd is alleen mogelijk aan de lagere competities, niet aan de NO-1 finale wedstrijd. Dit om de afloop van de competitie zo ongestoord mogelijk te laten plaatsvinden.
    2. Aanmelding kan plaatsvinden door via e-mail of telefonisch contact op te nemen met de wedstrijdsecretaris of met de baancontactpersoon van de betreffende ijsbaan. De contactgegevens vind je hier.
    3. Een rijder of rijdster kan zich per seizoen maximaal twee keer (of drie keer na instemming van de baancontactpersoon van de thuisbaan) eenmalig inschrijven.
    4. De kosten voor éénmalige deelname zijn:
      • Voor rijders of rijdsters die in het bezit zijn van een KNSB-marathonlicentie: € 17,50.
      • Voor rijders of rijdsters die niet in het bezit zijn van een KNSB-marathonlicentie: € 25,00.
        Deze rijders of rijdsters krijgen dan een daglicentie. Rijden zonder licentie is niet mogelijk vanwege mogelijke juridische consequenties.
    5. De betaling geschiedt bij het tekenen van de presentielijst. De betaling dient bij voorkeur contant te geschieden, omdat de mensen bij de intekentafel meestal niet kunnen beschikken over een pinapparaat.
    6. De verdere voorwaarden voor eenmalige deelname zijn gelijk aan de voorwaarden die ook gesteld worden aan deelname aan de competitie, zoals minimum leeftijd, persoonlijke beschermingsmiddelen en het gebruik van een transponder.
    7. Een rijder of rijdster die eenmalig deelneemt aan een wedstrijd, krijgt bij de intekening vanuit de baanorganisatie een helmcap uitgeleend. Deze helmcap moet na de wedstrijd weer worden ingeleverd.De baanorganisatie kan hier eventueel een onderpand voor vragen.
    8. Rijders of rijdsters die eenmalig meedoen, worden opgenomen in de daguitslag, maar niet in het competitie klassement. Sponsorvermelding is niet mogelijk.
  3. Veiligheidsmaatregelen
    Met nadruk worden rijders en rijdsters erop gewezen dat de in het nationale reglement (artikel 420, lid 1) verplicht gestelde, persoonlijke veiligheidsmiddelen ook bij de wedstrijden van Marathonschaatsen Regio Noord/Oost verplicht zijn. Dit houdt in:

    1. Het verplicht dragen van een goed passende, volgens ASTM standaard shorttrack gecertificeerde valhelm.
    2. Het verplicht gebruik van snijvaste handschoenen, enkelbescherming en beenbeschermers.
    3. De schaatsbuizen moeten gesloten zijn en de bladeinden moeten zijn afgerond met een straal van minimaal 1 centimeter (€ 0.10 muntstuk).
  4. Competitie indeling
    De Regio Noordoost competitie bestaat uit vier deelcompetities, ingedeeld naar het niveau van de rijder of rijdster.

    1. Elke rijder of rijdster kan bij het inschrijven aangeven in welke deelcompetitie hij of zij wil deelnemen.
    2. De baancontactpersoon of de vergadering van baancontactpersonen kunnen aan individuele of groepen van deelnemers opleggen dat voor een andere deelcompetitie moet worden gekozen. Denk hierbij aan een duidelijke mismatch tussen het niveau van de rijder of rijdster en het niveau van de deelcompetitie. Of als de aantallen deelnemers van de verschillende deelcompetities te ver uit elkaar lopen.
    3. Een rijder of rijdster die zich heeft ingeschreven en die daarna alsnog aan een andere deelcompetitie wil deelnemen, kan daarvoor een verzoek indienen:
      • Indien het verzoek wordt ingediend nog voordat hij of zij aan een wedstrijd heeft deelgenomen, dan wordt dit verzoek door de wedstrijdsecretaris in beginsel gehonoreerd.
      • Indien het verzoek wordt ingediend nadat hij of zij aan een wedstrijd heeft deelgenomen, dan beslist de baancontactpersoon van de thuisbaan van de betreffende rijder of rijdster of het verzoek wordt gehonoreerd.
      • Bij de overgang naar een andere deelcompetitie, moet ook een nieuwe helmcap worden aangeschaft. Indien de “oude” helmcap nog in een goede, herbruikbare staat verkeert, dan kan die helmcap worden ingeruild tegen een nieuwe helmcap. De uitgifte van helmcaps gebeurt door de wedstrijdsecretaris.
    4. Een rijder of rijdster die zich heeft ingeschreven voor een Regio Noordoost competitie, kan tijdens het seizoen één of twee maal meedoen aan een wedstrijd van een hogere competitie. Deze eenmalige deelname is kosteloos. Ook hier geldt dat eenmalige deelname aan de finale wedstrijd van de NO-1 niet is toegestaan.
  5. Wedstrijddagen
    Op elke wedstrijddag wordt steeds voor alle vier de competities NO-1, NO-2, NO-3 en NO-4 een wedstrijd verreden. Hierbij geldt:

    1. De ronde-aantallen zijn:
      • NO-1: 60 ronden
      • NO-2: 50 ronden
      • NO-3: 45 ronden
      • NO-4: 40 ronden
    2. De starttijden en startvolgorde van de groepswedstrijden verschillen per ijsbaan. De starttijden staan vermeld op de website. Bij een aanpassing van starttijden worden de ingeschreven rijders middels e-mail daarop attent gemaakt.
    3. Rijders en rijdsters moeten zich op de wedstrijddag aanwezig melden bij de wedstrijdleiding voor het tekenen van de presentielijst. De intekening sluit 30 minuten voor de geplande aanvangstijd.
  6. Rijdersidentificatie tijdens de wedstrijd
    Rijders en rijdsters dienen tijdens de wedstrijd middels helmcap en transponder duidelijk herkenbaar en detecteerbaar voor de jury te zijn:

    1. Vanuit de organisatie wordt de rijder of rijdster tegen betaling een gesponsorde, uniek genummerde helmcap ter beschikking gesteld. Het is verplicht om deze helmcap over de schaatshelm te dragen zodanig dat het helmcapnummer voor de jury van aankomst goed leesbaar is.
      1. De rijder of rijdster dient zijn of haar helmcapnummer goed te controleren en zo nodig zelf te wijzigen op de tekenlijst voordat deze wordt afgetekend.
      2. Als bij het inrijden voor de wedstrijd blijkt dat het helmcapnummer niet goed leesbaar is, dan kan de scheidsrechter de betreffende rijder of rijdster een aanwijzing geven om dat in orde te maken.
      3. Indien de door de organisatie ter beschikking gestelde helmcap in het ongerede is geraakt, dient de rijder of rijdster een nieuwe helmcap aan te schaffen via het wedstrijdsecretariaat.
      4. Als de rijder of rijdster tijdelijk of nog geen beschikking heeft over een eigen helmcap, dan dient de rijder of rijdster voor een wedstrijd een tijdelijke, vervangende helmcap te regelen bij de lokale organisatie. Als dit wordt nagelaten of als er sprake is van recidive (meerdere wedstrijden achter elkaar), dan kan de scheidsrechter beslissen dat de betreffende rijder of rijdster niet in de uitslag wordt opgenomen. Indien het wedstrijdsecretariaat vooraf aan de lokale organisatie gevraagd heeft om een rijder of rijdster van een tijdelijke helmcap te voorzien, dan wordt aan de betreffende rijder of rijdster geen sanctie opgelegd.
      5. Het wedstrijdsecretariaat houdt bij welke rijders of rijdsters in een wedstrijd niet hun eigen helmcap hebben gebruikt. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de scheidsrechters van volgende wedstrijden.
    2. Een rijder of rijdster dient tenminste één goed werkende transponder om de enkel te dragen. Het rijden met (maximaal) twee transponders is toegestaan mits beide transponders voor de wedstrijd via de tekenlijst aan de wedstrijdleiding zijn doorgegeven.
      1. De rijder of rijdster is zelf verantwoordelijk voor het goed functioneren van zijn of haar transponder(s) en voor de juiste registratie bij de wedstrijdleiding.
      2. De rijder of rijdster dient zijn of haar transpondernummer(s) goed te controleren en zo nodig zelf te wijzigen op de tekenlijst voordat deze wordt afgetekend.
      3. Als een rijder of rijdster bij een wedstrijd geen functionerende transponder(s) heeft (bijvoorbeeld vergeten of niet werkend), dan wordt de betreffende rijder of rijdster in beginsel wel in de uitslag opgenomen, tenzij er naar het oordeel van de scheidsrechter sprake is van verwijtbaar handelen. Verwijtbaar handelen is bijvoorbeeld:
        • Als een rijder of rijdsters de transponder(s) niet bij zich heeft, dan moet dit vooraf aan de wedstrijdleiding worden gemeld. Daarmee krijgt de lokale organisatie de mogelijkheid om eventueel een tijdelijke transponder uit te lenen.
        • Als de transponder(s) van de betreffende rijder of rijdster ook de voorgaande wedstrijd in het ongerede waren.
      4. Als de scheidsrechter besluit om een rijder of rijdster alsnog te klasseren ondanks een niet-functionerende transponder, dan bepaalt de scheidsrechter de klassering. De scheidsrechter maakt daarbij gebruik van de video-uitslag en/of van waarnemingen van de scheidsrechter(s) en jury langs de baan. Als geen exacte rangorde binnen een groep rijders kan worden bepaald, dan wordt de rijder of rijdster als laatste van een groep rijders geklasseerd. Als geen klassering is op te maken uit andere bronnen, dan wordt de betreffende rijder of rijdster alsnog niet geklasseerd.
      5. Het wedstrijdsecretariaat houdt bij van welke rijders of rijdsters in een wedstrijd één of meerdere transponders niet of slecht hebben gefunctioneerd. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de scheidsrechters van volgende wedstrijden. Het wedstrijdsecretariaat kan de betreffende rijders of rijdsters hierover via e-mail berichten, maar dit is geen verplichting.
        N.B. In de daguitslag die op de website wordt gepubliceerd staand niet gedetecteerde transponders vermeld.
  7. Wedstrijdverloop
    Ten aanzien van het verloop van de wedstrijd gelden de volgende afwijkende regels:

    1. Rijders of rijdsters met twee ronden achterstand moeten direct de wedstrijd verlaten.
    2. Tien ronden voor het einde van de wedstrijd sprinten de rijders en rijdsters met één ronde achterstand ten opzichte van het peloton af en worden geklasseerd.
    3. Wat betreft maatregelen en sancties wordt het nationale reglement gevolgd (artikel 415), behalve bij artikel 411, lid 10 (duwen en trekken, afwijken van de rechte lijn, hinderen van een inhalende deelnemer). Indien zo’n overtredingen in de laatste vijf ronden en/of bij klassements- en premiesprints plaatsvindt, vindt declassering plaats zonder het verstrekken van een gele kaart.
    4. Hulp aan koplopers door achterblijvers is niet toegestaan. Dit kan leiden tot diskwalificatie voor zowel de achterblijver(s) als de koploper(s), althans als de koploper(s) die hulp – naar het oordeel van de scheidsrechter – accepteert/accepteren.
    5. Rijders die de tekenlijst niet getekend hebben of zich niet hebben gemeld bij de scheidsrechter, komen niet in de uitslag. Twee maal niet getekend, betekent uit de wedstrijd en niet starten in de volgende wedstrijd.
    6. Zij die wel tekenen, maar toch niet starten, moeten zich persoonlijk afmelden bij de scheidsrechter. Is dat niet het geval, dan zullen zij worden opgenomen in het scheidsrechters rapport als ‘niet afgemeld’ en ‘niet gestart’, wat tevens een diskwalificatie tot gevolg heeft. Dit zal aan de rijder kenbaar gemaakt worden bij de eerstvolgende wedstrijd in de competitie.
    7. De transponderuitslag vormt, na controle van de eerste 30 rijders met de video-opname, de officiële uitslag.
    8. Een tijdens de wedstrijd door de scheidsrechter genomen beslissing kan na de wedstrijd niet worden herroepen.
    9. Alleen protesten binnen 15 minuten na de voorlopige uitslag ingediend, worden behandeld.
    10. Tegen een gele kaart kan geen bezwaar worden aangetekend. Gele kaarten blijven staan voor het volgende seizoen.
  8. Competitieverloop
    De competitie bestaat uit tien wedstrijden waarin een rijder of rijdster wedstrijdpunten kan verdienen. Deze wedstrijdpunten worden als volgt toebedeeld:

    1. Bij de einduitslag worden de volgende wedstrijdpunten toegekend:
      • nr. 1 – 35,1 punten
      • nr. 2 – 33 punten
      • nr. 3 – 31 punten
      • nr. 4 – 29 punten
      • nr. 5 – 27 punten
      • nr. 6 – 25 punten
      • nr. 7 – 24 punten
      • nr. 8 – 23 punten
      • nr. 9 – 22 punten
      • nr. 30 – 1 punt
    2. Uitloopronden worden gehonoreerd met 5 wedstrijdpunten bonus per ronde voorsprong. Nadat de afsprintprocedure is begonnen, worden geen bonuspunten voor uitloopronden meer toegekend.
    3. Tijdens elke wedstrijd wordt een klassementsprint gereden. Deze klassementsprint bestaat uit drie puntensprints verdeeld over de wedstrijd, waarbij de eerste vijf aankomende rijders of rijdsters respectievelijk 5, 4, 3, 2 en 1 sprintpunt ontvangen. Deze sprintpunten worden bij elkaar opgeteld om tot een klassementsprint rangschikking te komen. Bij een gelijk aantal sprintpunten is de laatste sprint waarin punten zijn behaald bepalend.
      De respectievelijke nummers 1 tot en met 5 van de klassementsprint-rangschikking ontvangen respectievelijk 5, 4, 3, 2 en 1 wedstrijdpunt voor de competitie. Vanaf seizoen 2021/2022 worden geen geldpremies voor de klassementsprints meer uitgereikt.
    4. Als een rijder of rijdster zich éénmalig heeft ingeschreven voor een bepaalde wedstrijd, dan wordt deze rijder of rijdster in de daguitslag opgenomen. De andere rijders of rijdsters worden niet gecompenseerd voor daardoor niet ontvangen wedstrijdpunten.
    5. Voor het eindklassement gelden alle behaalde punten over alle minus één verreden wedstrijden. Gaan alle wedstrijden door, dan tellen dus de negen beste resultaten. Een wedstrijd waarbij een rijder of rijdster niet aan de start verschijnt, levert nul wedstrijdpunten op en is daarmee altijd een slechtste resultaat. Het kunnen aftrekken van één wedstrijd is ingevoerd om rijders of rijdsters die uitgenodigd worden voor bijvoorbeeld doorstroomwedstrijden, niet te benadelen als die wedstrijden gelijktijdig plaatsvinden met een Regio NO marathon.
    6. Om voor de eindprijzen in aanmerking te komen moet een rijder of rijdster minimaal aan de finale wedstrijd hebben deelgenomen.
    7. De drie best geklasseerde deelnemers in elk van de deelcompetities komen in aanmerking voor een prijs. Deze prijs wordt na de finale wedstrijd tijdens de huldiging uitgereikt.